demografische gegevens uit vogelring data€¦ · pieter coehoorn, christian kampichler & henk...

21
Demografische gegevens uit vogelring data Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd Een rapport van Vogeltrekstation - Centrum voor vogeltrek en demografie

Upload: others

Post on 10-Aug-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

Demografische gegevens uit vogelring data Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd

Een rapport van Vogeltrekstation - Centrum voor vogeltrek en demografie

Page 2: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

COLOFON © Vogeltrekstation 2011 Dit rapport is samengesteld in opdracht van Vogelbescherming Nederland. Tekst: Pieter Coehoorn, Christian Kampichler en Henk van der Jeugd

Wijze van citeren: Coehoorn P., kampichler, C. & van der Jeugd H.P. 2011. Demografische gegevens uit vogelring data. Vogeltrekstation rapport 2011-01. Vogeltrekstation, Wageningen. Foto voorzijde: Astrid Kant, Gerard Boere, Bennie van den Brink Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Vogeltrekstation en/of de opdrachtgever. Vogeltrekstation Postbus 50 6700 AB Wageningen tel. (0317) 47 34 65 fax. (0317) 47 36 75 email: [email protected] website: www.vogeltrekstation.nl

Page 3: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

Demografische gegevens

Samenvatting Demografische gegevens (gegevens over sterfte, reproductie, immigratie en emigratie) kunnen helpen bij het opsporen van oorzaken van voor- en achteruitgang van vogelpopulaties. Dergelijke gegevens kunnen onder andere uit ringonderzoek verkregen worden. Voor het bepalen van de overleving is ringonderzoek zelfs de enige beschikbare methode. Vogeltrekstation organiseert gestandaardiseerde ringprojecten die als doelstelling hebben de demografie van vogels te monitoren. Naast deze systematisch verzamelde gegevens kunnen demografische paramers ook geschat worden uit aanwezige historische ringgegevens.

De projecten CES en ring-MUS zijn gericht op het verzamelen van demografische gegevens van een groot aantal algemene zangvogels. Het project RAS richt zich op het bepalen van de overleving binnen soortspecifieke studies. Binnen CES kan voor 28 soorten zangvogels overleving en reproductie betrouwbaar worden geschat. In totaal zijn er 121 RAS-projecten aan 37 soorten, en voor het overgrote deel van deze soorten ishet mogelijk op basis van de gegevens betrouwbare overlevingsschattingen uit te voeren.

Overig ringwerk maakt voor een aantal soorten analyses van overleving mogelijk. Voor tenminste 15 soorten zijn overlevingsschattingen gepubliceerd voor de Nederlandse populatie gebaseerd op grote aantallen terugmeldingen van ge(kleur)ringde vogels buiten de CES en RAS projecten om. Daarnaast is het mogelijk om van een aantal soorten reeds aanwezige gegevens uit te werken en te publiceren, hoewel de vereiste aanpak per soort zal verschillen en dit soort niet-standaard analyses relatief veel tijd kost.

3

Page 4: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

2011-01: Coehoorn, Kampichler & van der Jeugd

Inleiding en vraagstelling Demografische gegevens (gegevens over sterfte, reproductie, immigratie en emigratie) kunnen helpen bij het opsporen van oorzaken van voor- en achteruitgang van vogelpopulaties. Het is ook mogelijk om met behulp van demografische gegevens risico’s in te schatten op pouplatieveranderingen op korte of lange termijn. Betrouwbare monitoring van demografische parameters kan fungeren als early-warning: veranderingen in de popuklatietrend worden voorafgegeaan door veranderingen in een of meerdere demografische parameters.

Demografische gegevens van vogels worden in Nederland verzameld door SOVON (aantallen en broedsucces) en het Vogeltrekstation (overleving), middels speciaal daarvoor in het leven geroepen projecten. Demografische monitoring is een relatief modern fenomeen in Nederland, grootschalige en langjarige projecten zijn gestart in de jaren negentig, en tot nu toe zijn de gegevens nog maar in beperkte mate toegepast. Naast systematisch verzamelde gegevens binnen monitoringprojecten kunnen demografische paramers ook geschat worden uit aanwezige historische data zoals juvenieltellingen en ringgegevens. Ringgegevens worden in Nederland sinds 1911 verzameld, maar tot nu toe zijn deze gegevens nog maar zeer beperkt ingezet voor het doen van demografische berekeningen. Met de toenemende beschikbaarheid van gesofisticeerde statistische modellen is er echter goed te rekenen met deze gegevens. In de ons omringende landen is met name Groot-Brittannie veel veder gevorderd met de analyse en van dit soort gegevens en de toepassing van de resultaten die dat oplevert.

In deze rapportage wordt een overzicht geboden van de aanwezige basisgegevens waarmee demografische berekeningen kunnen worden uitgevoerd.

4

Page 5: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

Demografische gegevens

Herkomst gegevens CES project

Om meer inzicht te krijgen in de factoren die de populatieontwikkeling van een aantal zangvogelsoorten sturen loopt sinds 1994 in Nederland het Consant Effort Site project (CES), gecoördineerd door het Vogeltrekstation. In dit project vangen vrijwilligers jaarlijks op 12 ochtenden, regelmatig verdeeld tussen eind april en begin augustus, vogels in vaste mistnetopstellingen, en voorzien deze van een ring. Zo worden tegelijkertijd gegevens verzameld over populatiegrootte (totale aantal gevangen vogels), reproductiesucces (aandeel eerstejaars), overleving (terugvangsten van geringde individuen), en broedfenologie (verschijningsdatum van juvenielen). Zo ontstaat een ‘geïntegreerde populatiemonitoring’ (Baillie 2001, Van der Jeugd et al. 2007), die inzicht geeft hoe veranderingen in het aantal broedvogels van jaar op jaar worden bepaald door de balans tussen reproductie en sterfte. Dat levert belangrijke eerste aanwijzingen op of de oorzaken van aantalsveranderingen vooral moeten worden gezocht in de broedtijd (in Nederland) of in de rest van de jaarcyclus (in Nederland of daarbuiten). Met het CES worden vooral zangvogelsoorten gevolgd die voorkomen in (riet)moerassen, struwelen en heggen. Ook bosvogels zijn zo te volgen, mits ze af en toe afdalen uit de boomtoppen. Voor de monitoring van reproductie vormt het CES een belangrijke aanvulling op het Nestkaartenproject van SOVON omdat veel soorten worden gevangen die daarin zijn ondervertegenwoordigd. Daarnaast geeft CES een meer integraal beeld van het reproductiesucces doordat ook vervolglegsels en sterfte van pas uitgevlogen jongen in de vangsten tot uitdrukking komen.

Figuur 1. Ontwikkeling van het aantal CES-locaties in Nederland, onderscheiden naar het totale aantal actieve locaties en locaties met ‘geldige’ seizoensgegevens, gegevens bruikbaar voor berekening van indexen voor reproductie, en voor berekening van overleving.

Een eenvoudige index voor het reproductiesucces is af te leiden uit de verhouding tussen het aantal juveniele en adulte vogels in de totale vangst in een CES-seizoen: hoe groter het aandeel juvenielen, hoe beter het broedsucces zal zijn geweest. Deze verhouding varieert tussen jaren maar ook tussen vanglocaties; op de ene plek worden gemiddeld meer jonge vogels gevangen dan op de andere. Omdat er verloop is in de vanglocaties kan deze variatiebron de jaareffecten, waarnaar onze interesse vooral uitgaat, beïnvloeden. Daarom zijn de basisgegevens (aantallen gevangen volwassen en jonge individuen per locatie en jaar) geanalyseerd in een Gegeneraliseerd Lineair Model (GLM met binomiale verdeling en een logit-linkfunctie) waarin effecten van zowel locatie als jaar zijn geschat. De jaarvoorspellingen van dit model (teruggetransformeerd op een logaritmische i.p.v. logit-schaal) weerspiegelen

5

Page 6: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

2011-01: Coehoorn, Kampichler & van der Jeugd

het gemiddelde aantal gevangen jonge vogels per adult in het betreffende jaar. Deze wijze van indexberekening is nagenoeg gelijk aan die door de British Trust for Ornithology (BTO) wordt gehanteerd voor het Britse CES-project (Robinson et al. 2004). Een verschil is dat door de BTO een bijschatting wordt gemaakt van het aantal vogels dat is ‘gemist’ in niet-gerealiseerde vangrondes (Miles et al. 2007). Deze correctie is voor de Nederlandse gegevens (nog) niet toegepast, omdat het aantal gemiste vangrondes in geldige seizoenen klein is en omdat de verhouding tussen de aantallen jonge en volwassen vogels, die de reproductie-index bepaalt, hiervoor minder gevoelig is dan het totale aantal gevangen vogels. In Nederland zijn we meer geïnteresseerd in het CES als meetnet voor reproductie en overleving dan voor aantalsveranderingen, omdat de talrijkheid van de betreffende soorten beter wordt gevolgd met het BMP, dat een veel groter aantal proefvlakken omvat.

De reproductieindex uit het CES zoals gegeven in tabel 1 kan niet gebruikt worden om de absolute hoogte van het uitvliegsucces in aantallen jongen van een vogelsoort te berekenen, en verschillen in de gemiddelde index per soort hoeven niet altijd verschillen in uitvliegsucces tussen soorten te weerspiegelen, omdat ook de vangkans van de verschillende leeftijdgroepen per soort kan verschillen. Verschillen in de index tussen jaren binnen en soort of soortgroep zijn wel representatief en kenmerken relatief goede of slechte jaren.

De jaarlijkse overleving van juveniele en adulte vogels wordt berekend aan de hand van de terugvangsten van binnen het CES geringde individuen. In deze analyses wordt rekening gehouden met het feit dat niet alle vogels die nog in leven zijn ook daadwerkelijk worden teruggevangen. Wanneer meerdere jaren achtereen op dezelfde plek gevangen wordt kan per jaar en onafhankelijk van de werkelijke overleving een terugvangkans worden berekend. Op basis van deze terugvangkansen kan vervolgens de werkelijke overleving worden uitgerekend. Van groot belang daarbij is dat de analyses beperkt worden tot vogels die daadwerkelijk tot de lokale broedvogelpopulatie behoren. Op basis van de aantallen vogels die binnen hetzelfde seizoen worden teruggevangen kan worden geschat welk deel van alle gevangen vogels tot de lokale populatie behoren. In recent ontwikkelde overlevingsmodellen wordt dit aandeel uitgedrukt in de zogenaamde ‘residentie parameter’. De gemiddelde overleving voor juveniele en adulte vogels zoals gegeven in tabel 1 weerspiegelt de werkelijke overleving en kan direct gebruikt worden in populatiemodellen.

In 2011 is een tweede project gestart specifiek gericht op de demografie van vogels van het stedelijk gebied: ring-MUS. Ring-MUS sluit aan bij het Meetnet Urbane Soorten (MUS) van SOVON, en is daarvan de variant voor ringers. Ring-MUS richt zich op alle soorten die we in het stedelijk milieu tegenkomen, en is qua methode vergelijkbaar met CES. Daarnaast is binnen het ring-MUS project de mogelijkheid geschapen om Huismussen te ringen met kleurringen om tot een RAS-achtige monitoring van de plaatstrouw en overleving van deze soorte tekomen (zie onder).

RAS project

Het Retrapping Adults for Survival (RAS)-project is een ringproject van het Vogeltrekstation dat zich specifiek richt op het meten van de overleving van Nederlandse broedvogels. Het project is gestart in 1998, maar gaandeweg zijn ook oudere gegevens met terugwerkende kracht aan het RAS-programma toegevoegd. Het doel van het project is om zoveel mogelijk terugvangsten of waarnemingen van één vogelsoort binnen een vast omlijnd gebied te verzamelen, die het mogelijk maken om de overlevingskansen van een reeks van vogels te volgen.

Het ringwerk voor het RAS project vindt met name plaats gedurende het broedseizoen, en richt zich in de eerste plaats op de volwassen broedvogels. Daarnaast worden dikwijls ook de jonge vogels (in het nest) geringd, omdat een deel van deze vogels later als broedvogel terug kan keren naar hetzelfde gebied. De terugvangsten of waarnemingen van vogels, die in vorige

6

Page 7: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

Demografische gegevens

jaren zijn geringd, kunnen worden gebruikt om de overlevingskansen te berekenen. Een hoge graad van plaatstrouw bij broedende adulte vogels maakt het vergaren van ring- en terugvangstgegevens tot een efficiënt middel om de overlevingskansen van adulte vogels te meten en te volgen. Het project is zo eenvoudig en flexibel mogelijk ontworpen zodat het kan worden aangepast aan de specifieke kenmerken van de soort die wordt gevolgd. Als vuistregel wordt gehanteerd dat jaarlijks tenminste 20 volwassen vogels met een ring uit eerdere jaren moet kunnen worden terugvangen of terugzien, om als volwaardig RAS project mee te kunnen doen. Zowel de jonge als de oude vogels worden geringd, en jaarlijks zoveel mogelijk broedvogels worden gecontroleerd op de aanwezigheid van ringen. Door het gebruik van kleurringen wordt de afleeskans vergroot en is het niet nodig de geringde broedvogels jaarlijks terug te vangen.

0

20

40

60

80

100

120

1963 1968 1973 1978 1983 1988 1993 1998 2003 2008

Aant

al R

AS

proj

ecte

n

Figuur 2. Cumulatief aantal gestarte RAS projecten per jaar. Vanaf 2006 neemt het aantal projecten een grote vlucht. Het aantal bij Vogeltrekstation geregistreerde RAS projecten neemt de laatste jaren snel toe (Figuur 2). Tot nu toe zijn er 121 verschillende projecten gestart, waarvan er nog 107 actief zijn. De projecten beslaan 37 verschillende soorten, waarvan Steenuil (17 actieve projecten), Boerenzwaluw (12), Oeverzwaluw (9) en Huismus (12) het meest populair zijn (tabel 1). Het oudste RAS project is een project aan Bonte Vliegenvangers in Twente, dat gestart is in 1963! (tabel 2).

Overige ringgegevens

Ook meer ad-hoc verzamelde ringgegevens kunnen inzicht verschaffen in de demografie van vogelsoorten. De verhouding tussen oude en jonge vogels in lange reeksen van gevangen soorten uit een gebied kan informatie verschaffen over het broedsucces, terugmeldingen van doodgevonden en levend teruggevangen soorten verschaffen informatie over de overleving. Met name voor roofvogels, meeuwen, weidevogels en een aantal andere soortgroepen zijn kwalitatief goede, lange gegevensreeksen beschikbaar die tot nu toe amper zijn geanalyseerd. Door de recente ontwikkeling van zogenaamde ‘Multi-state overlevingsmodellen’ (Choquet et al. 2009) is het mogelijk om ook heterogene datasets, opgebouwd uit een combinatie van gestandaardiseerd en ad-hoc verzamelde gegevens en afkomstig uit verschillende gebieden met verschillende waarnemingsinspanning, te analyseren (zie bijvoorbeeld le Gouar et al. 2010). In Nederland is de enorme potentie van dit type ringgegevens tot nu toe sterk onderbelicht (zie tabel 3). In tabel 4 wordt voor soorten van het Natura2000 netwerk aangegeven wat de omvang van de ringgegevens is en of daarmee overlevingsschattingen geproduceerd kunnen worden.

7

Page 8: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

2011-01: Coehoorn, Kampichler & van der Jeugd

8

Toelichting gepresenteerde gegevens Toelichting tabel 1: CES

In tabel 1 worden voor de 28 meest gevangen soorten gegevens over de steekproefgrootte, de reproductieindex en de overleving gegeven. Hiero9nder worden de tabelkolommen kort toegelicht:

vangsten Periode: start en eindjaar van de gegevensreeks Juveniel tot N: totaal aantal gevangen juveniele vogels Gem N. Per jaar: gemiddeld aantal gevangen juveniele vogels per jaar adult tot N: totaal aantal gevangen adulte vogels Gem N. Per jaar: gemiddeld aantal gevangen adulte vogels per jaar Reproductie en overleving gem. Index: gemiddelde reproductie index / overleving gem interval onder / boven: onder en bovengrens van het 95% betrouwbaarheidsinterval rond de index. De grootte van de marges geeft de betrouwebaarheid weer; hoe keiner de marges des te betrouwbaarder de index. CV: Variantie coefficient van de index; geeft de mate van fluctuatie weer tussen jaren. Slope: trendinformatie; positief getal is toenemende trend, negatief getal is dalende trend. R2: door trend verklaarde variantie; hoe dichter bij 1 des te betrouwbaarder de trend P: sifnificantie van de trend; Bij waarden kleiner dan 0,05 is sprake van een significante trend Toelichting tabel 2: RAS

In tabel 2 worden alle soorten genoemd waarvan gegevens in het kader van RAS aanwezig zjin. Van veel soorten zijn er verschillende projecten; de frequentie van startjaren van de verschillende projecten wordt gegeven. Het gemiddelde aantal teruggemelde geringde vogels per jaar voor alle projecten tezamen per soort wordt gegeven. De geschiktheid voor het uitvoeren van een betrouwbare overlevingsanalyse wordt kwalitatief ingeschat middels 1 (matig), 2 (redelijk tot goed) of 3 (uitstekend) sterren. Indien overlevingsschatingen op basis van RAS gegevens zijn gepubliceerd wordt de bron gegeven. Toelichting tabel 3: gepubliceerde overlevingsschattingen

In tabel 3 worden alle bekende overlevingsschattingen voor Nederlandse broedvogels gegeven inclusief bron. Het overzicht is gebaseerd op een niet uitputtend literatuuronderzoek. Het is mogelijk dat er van enkele soorten nog schattingen zijn die niet gevonden zjin. Toelichting tabel 4: overige ringgegevens In tabel 4 worden voor soorten van het Natura2000 netwerk als voorbeeld de aantallen geringde broedvogels en niet-broedvogels in Nederland gegeven en wordt op basis van de hoeveelheid gegevens en specifieke kennis over de soort kwalitatief aangegeven in wlke mate het materiaal geschikt is voor de analyse van jaarlijkse overlevingkansen. Eenzelfde overzicht kan ook voor ale Nederlandse vogelsoorten worden gemaakt.

Page 9: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

Demografische gegevens

Tabel 1. Overzicht demografische gegevens uit het Constant Effort Site project van Vogeltrekstation.

Vangsten Reproductie Overleving juveniel Overleving adult juveniel gem. N adult gem. N gem. gem. interval gem. gem. interval gem. gem. interval Soort Periode tot. N per jaar tot. N per jaar index onder boven CV slope R2 p index onder boven CV slope R2 p index onder boven CV slope R2 p Gr. bonte specht 1994 2009 307 19 312 20 3.731 0.810 21.947 53.127 0.022 0.048 0.417 0.538 0.091 0.877 515.827 0.049 0.001 0.903 Winterkoning 1994 2009 4861 304 3399 212 1.781 1.175 2.727 18.901 -0.015 0.111 0.206 0.077 0.046 0.132 20.555 0.029 0.498 0.003 0.274 0.184 0.408 55.931 0.015 0.017 0.643 Heggenmus 1994 2009 2040 128 2059 129 0.618 0.245 1.495 16.217 -0.007 0.041 0.453 0.195 0.059 0.460 42.564 -0.008 0.006 0.784 0.438 0.262 0.608 141.931 -0.024 0.006 0.776 Roodborst 1995 2009 2437 162 2066 138 0.735 0.231 2.367 28.570 -0.003 0.001 0.909 0.309 0.062 0.695 93.100 0.140 0.386 0.041 0.284 0.083 0.560 93.051 -0.080 0.196 0.113 Nachtegaal 1995 2009 337 22 641 43 0.556 0.099 0.874 303.612 0.388 0.199 0.199 Blauwborst 1994 2009 1643 103 1852 116 0.880 0.575 1.353 24.467 0.017 0.082 0.281 0.345 0.090 0.738 48.903 -0.068 0.113 0.888 0.504 0.309 0.691 3676.999 -2.521 0.070 0.977 Merel 1994 2009 2393 150 3581 224 0.798 0.386 1.632 21.018 -0.004 0.012 0.692 0.114 0.055 0.227 17.912 -0.013 0.090 0.277 0.437 0.322 0.578 184.619 0.040 0.016 0.656 Zanglijster 1994 2009 1019 64 1648 103 0.409 0.120 1.239 27.603 0.009 0.048 0.699 0.236 0.027 0.743 40.390 -0.021 0.058 0.566 0.427 0.224 0.647 167.677 -0.090 0.046 0.463 Sprinkhaanzanger 1994 2009 422 26 521 33 1.894 0.421 10.306 33.915 0.010 0.016 0.644 0.278 0.026 0.793 61.186 0.012 0.006 0.848 Rietzanger 1994 2009 8751 547 4418 276 2.258 1.790 2.867 28.197 0.001 0.001 0.917 0.258 0.136 0.442 56.847 0.055 0.159 0.158 0.286 0.191 0.428 54.339 0.000 0.000 0.992 Bosrietzanger 1994 2009 3128 196 4062 254 0.584 0.399 0.852 24.506 0.005 0.008 0.744 0.371 0.059 0.826 81.947 -0.030 -0.027 0.696 0.323 0.207 0.517 54.145 0.142 0.102 0.245 Kleine Karekiet 1994 2009 23980 1499 24331 1521 1.185 1.073 1.309 31.818 0.044 0.411 0.007 0.215 0.155 0.291 21.572 0.020 0.141 0.186 0.462 0.393 0.533 172.857 -0.069 0.026 0.583 Braamsluiper 1994 2009 426 27 1099 69 0.511 0.170 1.460 38.804 0.036 0.137 0.158 0.435 0.097 0.787 355.897 0.316 0.104 0.260 Grasmus 1994 2009 1897 119 2230 139 0.618 0.355 1.069 29.916 0.022 0.114 0.202 0.431 0.031 0.892 279.361 -0.083 0.015 0.793 0.298 0.146 0.526 53.694 -0.011 0.008 0.756 Tuinfluiter 1994 2009 2980 186 4955 310 0.901 0.659 1.231 19.838 0.028 0.437 0.005 0.085 0.041 0.171 18.150 -0.014 0.089 0.301 0.438 0.324 0.562 197.262 0.085 0.048 0.434 Zwartkop 1994 2009 4839 302 5048 316 1.107 0.510 2.433 22.181 0.007 0.016 0.637 0.330 0.112 0.667 72.351 -0.025 0.025 0.607 0.354 0.201 0.538 62.513 -0.107 0.418 0.013 Tjiftjaf 1994 2009 10215 638 6847 428 1.267 0.970 1.661 19.289 -0.002 0.002 0.883 0.387 0.210 0.579 169.888 -0.051 0.016 0.684 0.314 0.225 0.418 61.549 -0.044 0.088 0.304 Fitis 1994 2009 12602 788 12338 771 0.781 0.644 0.948 19.399 -0.011 0.079 0.290 0.230 0.157 0.325 29.569 0.019 0.082 0.320 0.330 0.270 0.397 53.655 0.058 0.235 0.067 Baardmannetje 1994 2009 2178 136 902 56 2.365 1.439 5.115 83.851 0.032 0.068 0.331 0.360 0.050 0.748 148.820 -0.186 0.368 0.202 0.404 0.068 0.693 325.619 -0.101 0.013 0.707 Staartmees 1995 2009 707 47 759 51 0.338 0.037 0.826 108.512 0.112 0.146 0.310 0.297 0.107 0.624 55.617 0.061 0.135 0.217 Matkop 1994 2009 1179 74 467 29 0.860 0.232 4.546 36.400 0.032 0.148 0.141 0.100 0.037 0.256 17.355 0.008 0.027 0.589 0.367 0.135 0.697 100.046 0.076 0.075 0.342 Pimpelmees 1994 2009 5047 315 1899 119 8.798 4.468 19.295 30.593 0.025 0.052 0.199 0.307 0.126 0.573 68.443 -0.031 0.050 0.443 0.365 0.196 0.553 82.686 -0.086 0.200 0.109 Koolmees 1994 2009 6880 430 2844 178 11.113 5.269 27.435 25.061 0.002 0.001 0.898 0.317 0.174 0.501 64.120 0.007 0.002 0.884 0.354 0.215 0.536 59.275 -0.009 0.003 0.837 Ringmus 1995 2009 762 51 607 40 3.195 1.474 8.499 47.912 0.065 0.204 0.091 0.293 0.019 0.870 49.354 -0.114 0.574 0.138 0.325 0.075 0.673 111.618 -0.028 0.007 0.804 Vink 1994 2009 201 13 882 55 0.128 0.022 1.130 80.743 -0.053 0.224 0.064 0.566 0.156 0.842 293.853 -0.020 0.028 0.928 Groenling 1994 2009 266 17 531 33 0.152 0.028 0.637 67.859 0.042 0.060 0.361 Kneu 1995 2009 337 22 641 43 3.883 0.258 0.066 46.078 -0.035 0.068 0.368 Rietgors 1994 2009 4991 312 4750 297 0.798 0.633 1.010 27.806 -0.120 0.046 0.426 0.215 0.103 0.406 56.016 0.051 0.168 0.146 0.365 0.196 0.553 82.686 -0.086 0.200 0.109

9

Page 10: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

2011-01: Coehoorn, Kampichler & van der Jeugd

Tabel 2. Overzicht demografische gegevens uit het RAS project van Vogeltrekstation. Soort

aantal projecten

startjaar terugmeld. /jaar

Geschiktheid schatting overleving

Overlevingsschatting gepubliceerd

Knobbelzwaan 2 2003, 2008 51 *** Zwarte Zwaan 1 2010 0 -- Nijlgans 1 1999 55 *** Van der Jeugd & Majoor 2010Mandarijneend 1 1997 32 ** Sperwer 2 1995, 2002 0 -- Torenvalk 6 2002 (2)

2005, 2008 (3) 217 ***

Slechtvalk 1 1999 1 * Kleine Plevier 1 2002 28 ** Scholekster 8 1984 (2), 2008 (6) -- *** Le Gouar et al 2009 Kievit 3 2000 (3) 58 *** Le Gouar et al 2009 Tureluur 1 1999 22 *** Tijssen 2010; Grutto 2 2010 (2) 0 -- Le Gouar et al 2009 Meerkoet 1 1998 43 * Kokmeeuw 2 2 252 *** Majoor et al 2005 Stormmeeuw 1 1998 0 -- Zilvermeeuw 2 1998

2008 16 **

Kl. Mantelmeeuw 2 1998, 2008 412 *** Visdief 1 2007 102 *** Noordse Stern 1 2009 27 *** Zwarte Stern 1 1999 0 ** Bosuil 2 1990, 2009 11 ** Steenuil 18 1989, 1995

1996, 1998 1999 (2), 2005 (3) 2006, 2007 2008 (3), 2010 (3) 2011 (1)

468 *** le Gouar 2010

Kerkuil 7 1989, 2005 (2) 2007 (2) 2008, 2010

107 ***

Gierzwaluw 1 2008 8 * Boerenzwaluw 15 1992 (2), 1998

1999, 2005 (2) 2008, 2009 (4) 2010 (2), 2011 (2)

1038 *** Saether & van Noordwijk ongepubl.

Huiszwaluw 1 2007 15 * Oeverzwaluw 13 1997, 1998 (2)

1999 (2), 2000 (2) 2003, 2005 (2) 2008, 2010 (2)

1771 ***

Roodborsttapuit 1 1998 0 ** Tapuit 3 2007 (2), 2008 - -- B. Vliegenvanger 5 1963, 1969

1998, 1999, 2009

251 ***

Koolmees 4 1989, 1998, 1999, 2009

122 ***

Pimpelmees 3 1998, 1999, 2009

20 ***

Zwarte Mees 1 2008 0 * Boomklever 2 1991, 2008 55 *** Huismus 13 2004, 2007 (4)

2009 (5), 2010 (4) 330 ***

Ringmus 1 2008 22 ** Ekster 1 2010 0 -- Kauw 1 2009 0 -- Zwarte Kraai 1 2010 0 --

10

Page 11: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

Demografische gegevens

Tabel 3. Gepubliceerde schattingen van de jaarlijkse overleving van Nederlandse broedvogels voor verschillende leeftijdsklassen.

overleving

soort juveniel sub-adult adult methode bron

Lepelaar 0.32 -- 0.83 resightings Bauchau, Horn & Overdijk 1998

Ooievaar 0.49 0.76 0.92 resightings Berekend uit Doligez, Thomson & van Noordwijk 2004

Knobbelzwaan 0.60 0.63 0.85 resightings Ebbinge et al. 1998

Grauwe gans 0.73 -- 0.85 resightings van Turnhout et al. 2003

Brandgans 0.91 -- 0.99 resightings berekend uit van der Jeugd 2009; van der Jeugd ongepubl.

Nijlgans 0.33 0.72 0.83 resightings RAS van der Jeugd H.P. & Majoor F. 2010

Scholekster 0.18 0.96 0.92 combined MS Le Gouar, Kentie, Schekkerman & van der Jeugd 2009

Scholekster 0.44-0.61 0.73 0.95-0.98 combined van de Pol 2006

Scholekster 0.28 0.65 0.96 resightings Neve G. & van Noordwijk A.J. 1997

Scholekster -- -- (0.70) 0.91-0.99 resightings Duriez et al. 2009

Scholekster 0.55 -- 0.88-0.93 resightings Oosterbeek et al. 2006

Bontbekplevier 0.27 – 0.35 0.61 – 0.82 resightings Foppen et al. 2006

Strandplevier 0.28 0.61 – 0.65 0.73 – 0.91 resightings Foppen et al. 2006

Tureluur 0.53 -- 0.76 combined MS Le Gouar, Kentie, Schekkerman & van der Jeugd 2009

Tureluur 0.24 -- 0.83 Resightings RAS Tijssen ongepubliceerd

Kievit 0.23 -- 0.75 combined MS Le Gouar, Kentie, Schekkerman & van der Jeugd 2009

Grutto -- -- 0.77 combined MS van Noordwijk & Thompson 2008

Grutto -- -- 0.81-0.93 resightings Roodbergen et al. 2008

Grutto -- -- 0.7-0.8 combined MS Le Gouar, Kentie, Schekkerman & van der Jeugd 2009

Grutto 0.60 -- 0.77 resightings Zwarts et al. 2009

Kokmeeuw 0.59 -- 0.83 resightings RAS Majoor et al. 2005

Steenuil 0.26 -- 0.75 combined MS (RAS) le Gouar et al. 2010

Kerkuil 0.32 -- 0.52 resightings de Bruin 1994

Gr. bonte specht -- -- 0.54 recaptures CES

11

Page 12: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

2011-01: Coehoorn, Kampichler & van der Jeugd

12

Boerenzwaluw -- -- 0.39 recaptures RAS Seather & van Noordwijk submitted

Winterkoning -- -- 0.27 recaptures CES

Heggenmus -- -- 0.44 recaptures CES

Roodborst -- -- 0.28 recaptures CES

Nachtegaal -- -- 0.56 recaptures CES

Blauwborst -- -- 0.50 recaptures CES

Merel -- -- 0.44 recaptures CES

Zanglijster -- -- 0.43 recaptures CES

Sprinkhaanzanger -- -- 0.28 recaptures CES

Rietzanger -- -- 0.29 recaptures CES

Bosrietzanger -- -- 0.32 recaptures CES

Kleine Karekiet -- -- 0.46 recaptures CES

Braamsluiper -- -- 0.44 recaptures CES

Grasmus -- -- 0.30 recaptures CES

Tuinfluiter -- -- 0.44 recaptures CES

Zwartkop -- -- 0.35 recaptures CES

Tjiftjaf -- -- 0.31 recaptures CES

Fitis -- -- 0.33 recaptures CES

Baardmannetje -- -- 0.40 recaptures CES

Staartmees -- -- 0.30 recaptures CES

Matkop -- -- 0.37 recaptures CES

Pimpelmees -- -- 0.37 recaptures CES

Koolmees -- -- 0.35 recaptures CES

Koolmees -- -- 0.39 - 0.43 resightings Bauchau & van Noordwijk 1995

Ringmus -- -- 0.33 recaptures CES

Vink -- -- 0.57 recaptures CES

Rietgors -- -- 0.37 recaptures CES

Page 13: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

Demografische gegevens

Tabel 4. Aantallen geringde vogels sinds 1991 uit het Natura2000 netwerk uitgesplits naar broedvogels (geringd in maart-augustus) en niet-broedvogels (geringd in september-februari).

Broedvogels N-broedvogels

Soort Brv N-Brv CES/RAS Pull 1k adult Analyse Mogelijk ad Analyse

Roodkeelduiker x 0 0 6 -- 1 4 --

Parelduiker x 0 0 1 -- 0 0 --

Dodaars x x 1 0 7 -- 46 152 --

Fuut x 35 28 134 * 39 63 --

Kuifduiker x 0 0 0 -- 0 0 --

Geoorde Fuut x x 0 0 0 -- 0 0 --

Aalscholver x x 5,879 25 52 *** 16 26 --

Roerdomp x 8 2 32 -- 1 22 --

Woudaap x 0 3 2 -- 2 0 --

Kleine Zilverreiger x 183 1 0 * 0 0 --

Grote Zilverreiger x x 0 0 0 -- 0 0 --

Purperreiger x 1,193 3 9 ** 0 0 --

Lepelaar x x 4,628 1 270 *** 3 0 --

Kleine Zwaan x 0 0 0 -- 22 226 ***

Wilde Zwaan x 4 0 1 -- 0 12 --

Taiga Rietgans x 0 0 0 -- 0 6 --

Toendra Rietgans x 0 0 0 -- 267 1,682 ***

Kleine Rietgans x 0 0 0 -- 25 99 **

Kolgans x 0 4 54 -- 4,446 20,044 ***

Dwerggans x 0 0 0 -- 0 3 --

Grauwe Gans x RAS 673 381 368 *** 56 175 ***

Brandgans x RAS 64 402 492 *** 266 1,843 ***

Rotgans x 0 0 0 -- 11 103 ***

Bergeend x 85 108 62 * 145 15 --

Smient x 0 5 0 -- 3,322 6,629 ***

Krakeend x 5 19 130 * 209 483 *

Wintertaling x 0 15 820 * 713 4,047 ***

Wilde Eend x 20 106 328 * 152 2,434 ***

Pijlstaart x 0 2 137 -- 256 512 *

Slobeend x 13 42 150 * 211 350 *

Krooneend x 74 5 28 -- 0 3 --

Tafeleend x 0 3 67 -- 16 60 *

Kuifeend x 26 13 193 * 73 168 *

Topper x 0 0 0 -- 0 5 --

Eider x x 0 0 927 * 0 272 --

Zwarte Zee-eend x 0 0 0 -- 0 432 --

Brilduiker x 0 0 1 -- 0 0 --

Nonnetje x 0 0 0 -- 0 1 --

Middelste Zaagbek x 0 0 1 -- 0 0 --

Grote Zaagbek x 0 0 0 -- 0 3 --

Wespendief x 680 0 22 *** 3 1 --

Zeearend x 2 0 0 -- 0 0 --

Bruine Kiekendief x 9,025 51 38 *** 6 5 --

Blauwe Kiekendief x 1,129 4 2 *** 8 4 --

Grauwe Kiekendief x 402 0 1 *** 0 1 --

Visarend x 1 0 0 -- 2 0 --

Slechtvalk x RAS 296 1 8 * 4 4 --

Korhoen x 0 0 0 -- 26 0 --

13

Page 14: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

2011-01: Coehoorn, Kampichler & van der Jeugd

Porseleinhoen x 0 192 120 * 131 32 --

Kwartelkoning x 7 5 128 ** 3 1 --

Meerkoet x RAS 918 241 772 *** 140 819 *

Kraanvogel x 0 0 0 -- 0 0 --

Scholekster x RAS 7,528 369 4,584 *** 277 2,122 ***

Kluut x x 3,176 16 426 ** 7 6 --

Bontbekplevier x x 1,014 113 339 *** 181 34 --

Strandplevier x x 977 2 298 *** 0 0 --

Goudplevier x 0 633 20,169 -- 21,054 27,479 ***

Zilverplevier x 0 2 705 -- 169 310 *

Kievit x RAS 26,792 841 4,068 *** 1,852 4,339 ***

Kanoet x 0 164 2,352 -- 579 2,949 ***

Drieteenstrandloper x 0 4 172 -- 34 93 **

Krombekstrandloper x 0 41 34 -- 37 0 --

Bonte Strandloper x 13 337 7,078 -- 1,985 5,453 ***

Kemphaan x x 9 62 16,681 * 299 651 **

Watersnip x 15 218 486 * 376 1,591 **

Grutto x RAS 5,273 142 711 *** 0 0 --

Rosse Grutto x 0 24 7,641 -- 112 348 ***

Wulp x 1,262 130 259 ** 106 306 **

Zwarte Ruiter x 0 44 54 -- 26 16 --

Tureluur x RAS 5,529 870 1,873 *** 359 365 **

Groenpootruiter x 0 412 444 -- 85 42 --

Steenloper x 0 809 717 -- 1,080 1,341 ***

Zwartkopmeeuw x 3,429 1 124 *** 1 3 --

Dwergmeeuw x 2 0 0 -- 1 0 --

Kleine Mantelmeeuw x 10,643 667 3,260 *** 83 18 --

Reuzenstern x 0 0 0 -- 0 0 --

Grote Stern x 33,196 96 1,434 *** 13 38 --

Visdief x RAS 47,879 692 2,950 *** 201 115 *

Noordse Stern x RAS 1,315 5 335 ** 2 0 --

Dwergstern x 1,789 13 39 ** 10 2 --

Zwarte Stern x x 888 334 2,028 ** 179 143 *

Velduil x 548 3 3 * 4 7 --

Nachtzwaluw x 18 0 18 -- 0 1 --

IJsvogel x (CES) 39 648 193 ** 581 171 *

Draaihals x 1 123 146 -- 78 65 --

Zwarte Specht x 379 4 15 * 0 5 --

Oeverzwaluw x RAS 72 20,478 37,424 ** 498 75 *

Boomleeuwerik x RAS 151 2 86 -- 17 196 __

Duinpieper x 0 1 1 -- 2 0 --

Blauwborst x CES 19 4,490 1,884 *** 1,014 265 *

Paapje x 96 423 158 * 649 70 --

Roodborsttapuit x RAS/(CES) 1,464 724 495 ** 351 93 --

Tapuit x RAS 624 159 439 ** 226 109 *

Snor x (CES) 4 1,560 383 * 316 24 --

Rietzanger x CES 63 34,057 7,913 *** 4,977 70 *

Grote karekiet x (CES) 1,112 271 368 ** 39 11 --

Grauwe Klauwier x RAS 3,754 20 62 * 11 0 --

TOTAAL 184,422 71,666 135,896 48,492 89,667

14

Page 15: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

Demografische gegevens

Literatuur

Baillie SR 2001. The contribution of ringing to the conservation and management of bird populations:a review. Ardea 89: 167–184.

Bauchau V & van Noordwijk A J 1995. Comparison of survival estimates obtained from three different methods of recapture in the same population of the great tit. Journal of Applied Statistics 22: 1031–1037.

Bauchau. V, Horn H & Overdijk O 1998. Survival of Spoonbills on Waddensea islands. Journal of Avian Biology 29: 177-182.

de Bruijn O. 1994. Population ecology and conservation of the Barn Owl Tyto alba in farmland habitats in Liemers and Achterhoek (The Netherlands). Ardea 82: 1-109.

Choquet R, Rouan L, & Pradel R. 2009. Program E-SURGE: a software application for fitting multievent models. Environmental and Ecological Statistics 16: 847-868.

Doligez B, Thomson DL & van Noordwijk AJ 2004. Using large–scale data analysis to assess life history and behavioural traits: the case of the reintroduced White stork Ciconia ciconia population in the Netherlands. Animal Biodiversity and Conservation 27: 387–402.

Duriez O, Saether SA, Ens BJ, Choquet R, Pradel R, Lambeck RHD & Klaassen M. 2009. Estimating survival and movements using both live and dead recoveries: a case study of oystercatchers confronted with habitat change. Journal of Applied Ecology 46: 144–153.

Ebbinge BS, Heesterbeek JAP & Beekman JH 1998. Knobbelzwanen in Noord- en Zuid-Holland: een modelmatige benadering van de aantalsontwikkeling bij verschillende beheerscenario’s. IBN-Rapport 375. IBN-DLO, Wageningen.

Foppen RR, Majoor FA, Willems FJ, Meininger PL, van Houwelingen GC & Wolf PA 2006. Survival and emigration rates in Kentish Charadrius alexandrinus and ringed plovers Ch. hiaticula in the Delta area, SW-Netherlands. Ardea 94: 159-173.

Le Gouar P, Kentie R, Schekkerman H & van der Jeugd HP 2009. Overlevingsanalyse weidevogels. In: Bruinzeel LW (ed.). 2009. Overleving, trek en overwintering van scholekster, kievit, tureluur en grutto. Directie Kennis en Innovatie, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ede.

Le Gouar P, Schekkerman H, van der Jeugd H, van Noordwijk A, Stroeken P, van Harxen R & Fuchs P 2010. Overleving en dispersie van Nederlandse Steenuilen op grond van 35 jaar ringgegevens. Limosa 83: 61-74.

Le Gouar PJ, Schekkerman H, van der Jeugd HP, Boele A, van Harxen R, Fuchs P, Stroeken P & van Noordwijk AJ (2010). Long term trends in survival of a declining population: the case of the little owl (Athene noctua) in the Netherlands. Oecologia available online: DOI 10.1007/s00442-010-1868-x.

Majoor F, van Horssen P & van Dijk K. Overleving van overwinterende Kokmeeuwen in Nederlandse steden. Limosa 78: 85-96.

Neve G. & van Noordwijk A.J. 1997. Factors affecting Oystercatcher (Haematopus Ostralegus) survival rate in the Dutch Wadden Sea area. Report, Netherlands Institute of Ecology, Heteren.

Oosterbeek KH, van de Pol M, de Jong ML, Smit CJ & Ens BJ 2006. Scholekster populatie studies: een bijdrage aan de zoektocht naar de oorzaken van de sterke achteruitgang van scholeksters in de Waddenzee. Alterra rapport nr. 1344. / SOVON Onderzoeksrapport 2006/05. Alterra, Wageningen / SOVON, Beek-Ubbergen.

15

Page 16: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

2011-01: Coehoorn, Kampichler & van der Jeugd

Roodbergen M, Klok C & Schekkerman H 2008. The ongoing decline of the breeding population of Black-tailed Godwits Limosa l. limosa in The Netherlands is not explained by changes in adult survival. Ardea 96: 207-218.

van der Jeugd HP & Majoor F 2010. Overleving van Nijlganzen rondom Arnhem 1999 - 2009. Vogeltrekstation rapport 2010-01. Vogeltrekstation, Heteren.

van der Jeugd HP, Eichhorn G, Litvin KE, Stahl J, Larsson K, van der Graaf AJ & Drent RH (2009). Keeping up with early springs: Rapid range expansion in an avian herbivore incurs a mismatch between reproductive timing and food supply. Global Change Biology 15:1057–1071.

Van de Pol MV 2006. State-dependent Life-history Strategies – A long-term Study on Oystercatchers. PhD-dissertation, University of Groningen.

Van Turnhout C, Voslamber B, Willems F & van Houwelingen G. 2003. Trekgedrag en overleving van Grauwe Ganzen (Anser anser) in de Ooijpolder. Limosa 76: 117-122.

Van Turnhout C, Nienhuis J, van Harxen R & Stroeken P 2009. Nestkaartenproject, pp. 47-50. In: van Dijk A.J., Boele A., Hustings F., Koffijberg K. & Plate C.L. 2009. Broedvogels in Nederland in 2007. SOVON-monitoringsrapport 2009/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.

Zwarts L, Bijlsma R, van der Kamp J & Wymenga E. 2010. Living on the Edge: Wetlands and Birds in a changing Sahel. KNNV Uitgeverij, Zeist

16

Page 17: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

Demografische gegevens

Bijlage. Overzicht demogarfische vogelgegevens Duitsland, Groot-Britannie en Frankrijk

DUITSLAND

In 1997 is het IMS (Integrierten Monitorings von Singvogelpopulationen) programma gestart, de Duitse CES methode. Tijdens de periode van 1997 t/m 2006 zijn er in totaal 41 IMS-sites aangewezen in Oost-Duitsland (zie figuur 1.). Geen gegevens beschikbaar van zuid-Duitsland of west-Duitsland.

Figuur 1. Locaties van IMS-Sites binnen Oost-Duitsland, de grooote van de punten komt overeen met het aanjaren actief werken. De open cirkels zijn niet opgenomen in de analyses. (bron: Meister,B. & U. Köppen 2008, Zur Abhängigkeit des Bestandstrends vom Bruterfolg bei Kleinvögeln, - Ergebnisse des Integrierten Monitorings von Singvogelpopulationen (IMS) 1997 bis 2006 in den ostdeutschen Bundesländern, pp. 22-29)

17

Page 18: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

2011-01: Coehoorn, Kampichler & van der Jeugd Tabel 1. Steekproefomvang, de jaarlijkse trend met standaard error, en de correlatie van de populatie index

met broedsucces van het voorgaande jaar, voor 32 vogelsoorten.

trend Stand. Correlatie aandeel juven. Soort Aantal (%) error r*>0.2 r*<-0.2

Soorten met een significant negatieve trend Sperbergrasmücke Sperwergrasmus Sylvia nisoria 143 -22 ± 5 -0.4 Gelbspötter Spotvogel Hippolais icterina 342 -16 ± 3 0.4 Stieglitz Putter Carduelis carduelis 237 -14 ± 4 -0.1 Klappergrasmücke Braamsluiper Sylvia curruca 653 -8 ± 3 -0.5 Sumpfrohrsänger Bosrietzanger Acrocephalus palustris 1820 -5 ± 1 -0.1 Dorngrasmücke Grasmus Sylvia communis 548 -5 ± 2 0.1 Buchfink Vink Fringilla coelebs 648 -5 ± 2 0.0 Rohrammer Rietgors Emberiza schoeniclus 1325 -5 ± 2 0.0 Zilpzalp Tjiftjaf Phylloscopus collybita 1121 -4 ± 2 0.6 Teichrohrsänger Kleine karekiet Acrocephalus scirpaceus 5733 -3 ± 1 0.4 Gartengrasmücke Tuinfluiter Sylvia borin 2091 -3 ± 1 0.4 Soorten met een mogelijke negatieve trend Bartmeise Baardmannetje Panurus biarmicus 266 -6 ± 9 0.3 Feldsperling Ringmus Passer montanus 323 -6 ± 6 -0.1 Fitis Fitis Phylloscopus trochilus 814 -4 ± 4 0.0 Neuntöter Grauwe klauwier Lanius collurio 493 -3 ± 3 0.6 Kleiber Boomklever Sitta europaea 125 -3 ± 4 0.2 Star Spreeuw Sturnus vulgaris 196 -3 ± 5 -0.2 Heckenbraunelle Heggenmus Prunella modularis 663 -3 ± 2 0.7 Soorten met waarschijnlijk een stabiele stand Rotkehlchen Roodborst Erithacus rubecula 367 -2 ± 3 0.8* Mönchsgrasmücke Zwartkop Sylvia atricapilla 3124 -1 ± 1 0.4 Zaunkönig Winterkoning Troglodytes troglodytes 247 0 ± 4 0.7* Goldammer Geelgors Emberiza citrinella 749 -1 ± 3 0.3 Nachtigall Nachtegaal Luscinia megarhynchos 526 0 ± 3 0.4 Grünfink Groenling Carduelis chloris 731 +1 ± 4 -0.1 Drosselrohrsänger Grote karekiet Acrocephalus arundinaceus 266 +2 ± 4 -0.4 Soorten met een mogelijke postitieve trend Kohlmeise Koolmees Parus major 1170 +2 ± 2 0.6 Weidenmeise Matkop Poecile montana 226 +3 ± 4 0.1 Amsel Merel Turdus merula 1291 +3 ± 2 0.7* Singdrossel Zanglijster Turdus philomelos 603 +5 ± 3 -0.1

Kernbeißer Appelvink Coccothraustes

coccothraustes 242 +7 ± 6 0.5* Buntspecht Grote bonte specht Dendrocopos major 153 +8 ± 5 0.3 Soorten met een significant positieve trend Blaumeise Pimpelmees Cyanistes caeruleus 680 +9 ± 2 0.4

* = significant

Bron: Meister,B. & U. Köppen 2008, Zur Abhängigkeit des Bestandstrends vom Bruterfolg bei Kleinvögeln, - Ergebnisse des Integrierten Monitorings von Singvogelpopulationen (IMS) 1997 bis 2006 in den ostdeutschen Bundesländern, pp. 22-29

18

Page 19: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

Demografische gegevens

ENGELAND e.o.

In 1984 zijn de Engelse en Ierse ringorganisaties begonnen met het opstellen van het Constant Effort ringers programma. Op dit moment zijn er 115 CES locaties (zie: tabel 2 en figuur 2). Op dit moment bevinden zich er 24 hoofd-soorten binnen het CES project.

Tabel 2. Aantal CES locaties per land

Engeland Schotland Wales Rep. of Ierland Noord Ierland

Totaal

2009 89 13 8 4 1 115

Figuur 2. Overzichtkaart van de locaties van de CES sites waar gevangen is in 2009. De kleuren tone de 'leeftijd' van de locaties; hoe donkerder de kleur des te ouder de site (bron: http://blx1.bto.org/pdf/ces/cesnews23_2010.pdf).

19

Page 20: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

2011-01: Coehoorn, Kampichler & van der Jeugd

Uitleg tabel Engeland e.o. (volgens site BTO), zie EXCEL-bestand

1. Fledglings produced per breeding attempt (FPBA)

Het aantal vliegensvlugge jonge vogels per broedpoging (FPBA) is berekend met onderstaande formule volgens (Crick et al. 2003).

FPBA = CS × HS × (1 – EF)EP × (1 – YF)YP

Waarbij: CS = clutch size

HS =hatching success

EF = egg-stage daily failure rates

YF = chick-stage daily failure rates

EP = length of egg period

YP = length of nestling period

2. Daily failure rates

Dagelijkse uitvalpercentage voor nesten is berekend met gebruik van de formulering van Mayfield’s (1961, 1975).

Literatuur

Crick, H.Q.P., Baillie, S.R. & Leech, D.I. (2003) The UK Nest Record Scheme: its value for science and conservation. Bird Study 50: 254–270.

Mayfield, H. (1961) Nesting success calculated from exposure. Wilson Bulletin 73: 255–261.

Mayfield, H. (1975) Suggestions for calculating nest success. Wilson Bulletin 87: 456–466.

20

Page 21: Demografische gegevens uit vogelring data€¦ · Pieter Coehoorn, Christian Kampichler & Henk van der Jeugd . Een rapport van Vogeltrekstation ... levert belangrijke eerste aanwijzingen

Demografische gegevens

21

FRANKRIJK

De Fransen gebruiken een andere methode dan de CES methodiek. Zij hanteren de (Suivi Temporel des Oiseaux Communs) STOC – capture methode om demografische gegevens omtrent overleving en reproductie succes te verzamelen. Er zjin geen gepubliceerde gegevens gevonden, behalve een populatie index van verschillende soorten.